Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Maar [57]zo iemand tot ulieden zegt: Dat is afgodenoffer; eet [het] niet, om desgenen wil, die [u dat] te kennen gegeven heeft, en [om] des gewetens wil. Want [58]de aarde is des Heeren, en de volheid derzelve. 57. Namelijk van den zwakgelovigen, die daardoor aanstoot zou mogen lijden; of ook van den ongelovige, die met u aanzit, en daardoor u zou mogen aanzien voor een mens, die zonder godsdienst of van hun heidense religie zou zijn, zo gij, vermaand zijnde, evenwel daarvan zoudt eten. 58. Deze zelfde plaats, genomen uit den 24n Ps., Ps.24, brengt de apostel hier wederom voort, om te bewijzen dat men zulke spijs wel kan laten, dewijl er meer spijzen zijn, die God op de aarde geschapen heeft tot ons gebruik.